Finsternis-Phelsum (am 6. August 1732, Sneek - am 21. August 1779, Sneek) war ein holländischer Arzt, der der Namensvetter für die Eidechse-Klasse Phelsuma war.

Van Phelsum hat seine medizinischen Studien am 17. November 1754 an der Universität von Franeker (die Niederlande) angefangen, wo er später sein Doktorat verdient hat. Er hat sich als ein medizinischer Arzt zuerst in Bolsward und von 1764 in Sneek niedergelassen.

Er hat geschrieben:

• Historia physiologica ascaridum (Leeuwarden, 1762)
• Explicatio patrium pythographiae L. Plukneti (Haarlem, 1769)
• Natuurkundige verhandeling über de wormen sterben veeltijds in de darmen der menschen gevonden worden. (Leeuwarden, 1767), übersetzt ins Deutsch durch Joh. Weisse (Gotha 1780-92)
• Vertoog über de gemakkelijkste wijze om geknelde darmbreuken binnen te brengen. (Sneek 1772)
• Schriftsatz aan Bastelraum heer C. Nozeman über de gewelfstekken zeeëgelen, waarachter gevoegd zijn Pfeifen beschrijvingen, de eene Kombi Kombi von een zeker soort zeewier en de andere maden in een vuile verzwering gevonden. (Rotterdam 1775)
• Twee brieven rakende de verhandeling van den heer Tissot über de vallende ziekte. (Amsterdam 1776)
• Verhandelingen über das Kleinkind de genees-en natuurkunde behoorende onderwerpen. (Franeker 1776)

Seine Bibliothek wurde am 13. März 1780 verkauft.

• Mijn Stads-en Dorpskroniek van Friesland (Leeuwarden 1930) ich, 196, 272, 298, 316.